lijfelijk - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: lij-fe-lijk
1. wat met je lijf te maken heeft
♢ bij basketbal is lijfelijk contact verboden
1. lijfelijk aanwezig zijn
[in levenden lijve]
2. een lijfelijke afkeer van iets hebben
[ervan walgen]
Bijvoeglijk naamwoord: lij-fe-lijk
... is lijfelijker dan ...
het lijfelijkst
de/het lijfelijke ...
iets lijfelijks
Synoniemen
fysiek, lichamelijk, somatisch
Tegenstellingen
psychisch
Gepubliceerd op 14-11-2017
lijfelijk
betekenis & definitie