Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

lijf

betekenis & definitie

lijf - zelfstandig naamwoord

1. geheel van botten, organen, spieren waaruit een mens bestaat
je moet je lijf elke dag goed wassen
1. dat heeft niets om het lijf
[dat betekent niets]
2. dat is hem op het lijf geschreven
[past precies bij hem]
3. gezond van lijf en leden
[helemaal gezond]
4. blijf van mijn lijf!
[raak me niet aan!]
5. iemand te lijf gaan
[met hem gaan vechten]
6. geen hemd aan het lijf hebben
[straatarm zijn]
7. iemand het hemd van het lijf vragen
[uithoren]
8. in levenden lijve
[in persoon, in werkelijkheid]
9. dat is een rib uit mijn lijf
[een flinke uitgave]
10. iemand de stuipen op het lijf jagen
[erg laten schrikken]
11. aan mijn lijf geen polonaise
[ik heb geen zin in ingewikkelde toestanden]
12. het vege lijf redden
[er levend af komen]
13. tegen het lijf lopen
[onverwacht tegenkomen]

Zelfstandig naamwoord: lijf
het lijf
de lijven
het lijfje

Synoniemen
bast, body, corpus, flikker, lichaam, mieter

Tegenstellingen
geest, psyche, ziel