contact - zelfstandig naamwoord
uitspraak: con-tact
1. met elkaar van gedachten kunnen wisselen
♢ ik heb een goed contact met mijn kinderen
1. telefonisch contact
[via de telefoon van gedachten wisselen]
2. hij maakt erg makkelijk contact
[hij praat erg makkelijk met anderen]
3. sociale contacten
[contacten met andere mensen]
4. met iemand in contact komen
[informatie met hem kunnen uitwisselen]
2. ergens tegenaan komen
♢ zorg dat deze stof niet in contact met je huid komt!
Zelfstandig naamwoord: con-tact
het contact
de contacten
het contactje
Synoniemen
aanraking, aansluiting
Tegenstellingen
afsluiting
Gepubliceerd op 14-11-2017
contact
betekenis & definitie