lafheid - zelfstandig naamwoord
uitspraak: laf-heid
1. gebrek aan moed
♢ de meester durfde door zijn lafheid niet op te treden tegen de lastige leerling
2. gebrek aan smaak
♢ de lafheid van dit gerecht is opvallend, er zijn geen zout en kruiden toegevoegd
Zelfstandig naamwoord: laf-heid
de lafheid
Tegenstellingen
kruidachtig, kruidig, pittig
Gepubliceerd op 14-11-2017
lafheid
betekenis & definitie