treden - onregelmatig werkwoord
uitspraak: tre-den
1. stappen of lopen
♢ hij trad langzaam naar voren
1. de rivier is buiten haar oevers getreden
[het water is over de oevers gestroomd]
Algemene uitdrukkingen:
1. in contact treden
[contact met iemand opnemen]
2. hij is per 1 maart in dienst getreden
[is per 1 maart bij het bedrijf gaan werken]
3. in het huwelijk treden
[gaan trouwen]
4. in werking treden
[beginnen te werken]
Onregelmatig werkwoord: tre-den
ik treed
jij/u treedt
hij/zij treedt
wij/zij/jullie treden
ik/jij/u/hij/zij trad
wij/zij/jullie traden
hij is getreden
tredend, tredende
Gepubliceerd op 14-11-2017
treden
betekenis & definitie