lafheid
lafheid - Zelfstandignaamwoord 1. de neiging keuzes te maken die van weinig moed getuigen ♢ Zijn gedrag op het slagveld werd als lafheid betiteld. Woordherkomst Afleiding van laf met het achtervoegsel -heid
Wiktionary (2019)
lafheid - Zelfstandignaamwoord 1. de neiging keuzes te maken die van weinig moed getuigen ♢ Zijn gedrag op het slagveld werd als lafheid betiteld. Woordherkomst Afleiding van laf met het achtervoegsel -heid
Muiswerk Educatief (2017)
lafheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: laf-heid 1. gebrek aan moed ♢ de meester durfde door zijn lafheid niet op te treden tegen de lastige leerling 2. gebrek aan smaak ♢ de lafheid van dit...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. 1. het laf-zijn, hetzij smakeloosheid of gebrek aan moed, lafhartigheid; 2. (...heden), laffe daad, handeling of uiting.
Jozef Verschueren (1930)
('lafheit) v. (...heden) I. Eig. 1. het laf (1) zijn, flauwiteit. 2. het laf (4) zijn: iemand zijn verwijten. II. Metn. laffe (4) daad.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v., 1. het laf zijn, hetzij smakeloosheid of gebrek aan moed; 2. (-heden), laffe daad, handeling of uiting.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: