lachen - regelmatig werkwoord
uitspraak: la-chen
1. een vrolijk geluid maken omdat je iets leuk vindt
♢ we moesten lachen om de grap van de leraar
1. wie het laatst lacht, lacht het best
[om duidelijk te maken dat een ander je te vroeg uitlacht]
Regelmatig werkwoord: la-chen
ik lach
jij/u lacht
hij/zij lacht
wij/zij/jullie lachen
ik/jij/u/hij/zij lachte
wij/zij/jullie lachten
hij heeft gelachen
lachend, lachende
Tegenstellingen
huilen, janken, schreien, wenen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk