kleden - regelmatig werkwoord
uitspraak: kle-den
1. kleren aan het lijf doen
♢ kleed je maar netjes aan voor het concert!
Regelmatig werkwoord: kle-den
ik kleed
jij/u kleedt
hij/zij kleedt
wij/zij/jullie kleden
ik/jij/u/hij/zij kleedde
wij/zij/jullie kleedden
hij heeft gekleed
de/het/een geklede ....
Synoniemen
aankleden
Tegenstellingen
uitkleden
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk