kabel - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ka-bel
1. dik, sterk touw, vaak van staaldraad
♢ de boot was met een kabel vastgelegd
2. draad waarmee elektriciteit of informatie wordt doorgegeven
♢ wij hebben televisie via de kabel
Zelfstandig naamwoord: ka-bel
de kabel
de kabels
het kabeltje
Gepubliceerd op 14-11-2017
kabel
betekenis & definitie