kaarten - regelmatig werkwoord
uitspraak: kaar-ten
1. een spel spelen met speelkaarten
♢ op dinsdag gaan we altijd kaarten
Regelmatig werkwoord: kaar-ten
ik kaart
jij/u kaart
hij/zij kaart
wij/zij/jullie kaarten
ik/jij/u/hij/zij kaartte
wij/zij/jullie kaartten
hij heeft gekaart
kaartend, kaartende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk