kaarten
kaarten - Werkwoord 1. (inerg) een kaartspel spelen ♢ Er werd die avond gezellig wat gekaart en gepraat. kaarten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kaart Synoniemen kaartspelen
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Nederlandstalige WikiWoordenboek
kaarten - Werkwoord 1. (inerg) een kaartspel spelen ♢ Er werd die avond gezellig wat gekaart en gepraat. kaarten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kaart Synoniemen kaartspelen
Nederlands woordenboek voor onderwijs
kaarten - regelmatig werkwoord uitspraak: kaar-ten 1. een spel spelen met speelkaarten ♢ op dinsdag gaan we altijd kaarten Regelmatig werkwoord: kaar-ten ik kaart jij/u kaart ...
AUTEUR VAN HET BRIDGE WOORDENBOEK - "BRIDGE OPZOEKBOEK" (UITGAVE 1998)
Bridgen. In uitdrukkingen als: lekker zitten te kaarten.
Nederlandse encyclopedie
(kaartte, heeft gekaart), (onoverg.) met de kaart spelen, kaartspelen.
Friesch woordenboek
v., kaerte, kaertspylje; met verkwisten, forkaertsje.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
(kaartte, heeft gekaart), met de kaart spelen, kaartspelen.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
kaartte, h. gekaart (kaartspelen): willen wij eens kaarten?
Modern Woordenboek (1930-1961)
('ka:rtən) (kaartte, heeft gekaart) kaartspelen : kom, we gaan -.
Collectie Nederland: Musea, Monumenten en Archeologie
Gegeneraliseerde afbeelding op schaal van (een deel van) het aardoppervlak of van een ander hemellichaam.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Het begrip kaarten heeft 2 verschillende betekenissen: 1. kaarten - KAARTEN, v. mv. (plantk.) Zie KAARDE. 2. kaarten - KAARTEN, (kaartte, heeft gekaart), kaart spelen.
Nederlandse encyclopedie
Zie Landkaarten en Speelkaarten.
I.M. Calisch (1864)
Kaarten, bn. van kaart; van kaarten; een - huis, -je, (ook fig.) een ligt gebouwd huis.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.