Wat is de betekenis van kaarten?

2024-11-10
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-11-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kaarten

kaarten - Werkwoord 1. (inerg) een kaartspel spelen Er werd die avond gezellig wat gekaart en gepraat. kaarten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kaart Synoniemen kaartspelen

2024-11-10
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

kaarten

Gegeneraliseerde afbeelding op schaal van (een deel van) het aardoppervlak of van een ander hemellichaam.

2024-11-10
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

kaarten

Bridgen. In uitdrukkingen als: lekker zitten te kaarten.

2024-11-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

kaarten

kaarten - regelmatig werkwoord uitspraak: kaar-ten 1. een spel spelen met speelkaarten ♢ op dinsdag gaan we altijd kaarten Regelmatig werkwoord: kaar-ten ik kaart jij/u kaart ...

2024-11-10
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Kaarten

→Waarzeggen.

2024-11-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kaarten

v., kaerte, kaertspylje; met verkwisten, forkaertsje.

2024-11-10
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-11-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kaarten

(kaartte, heeft gekaart), met de kaart spelen, kaartspelen.