plek - zelfstandig naamwoord
1. bepaalde ruimte of punt in de ruimte
♢ op deze plek wil ik altijd blijven wonen
1. ter plekke
[op de plaats zelf]
2. een blauwe plek
[een bloeduitstorting onder de huid]
3. de vinger op de zere plek leggen
[het probleem precies aanwijzen]
Zelfstandig naamwoord: plek
de plek
de plekken
het plekje
Synoniemen
locatie, oord, plaats, punt, stek
Gepubliceerd op 14-11-2017
plek
betekenis & definitie