humor - zelfstandig naamwoord
uitspraak: hu-mor
1. wat om te lachen is
♢ er zat veel humor in zijn toespraak
1. er de humor van inzien
[er de grappige kanten van zien]
2. gevoel voor humor hebben
[gevoel voor het grappige]
Zelfstandig naamwoord: hu-mor
de humor
Gepubliceerd op 14-11-2017
humor
betekenis & definitie