heersen - regelmatig werkwoord
uitspraak: heer-sen
1. de macht hebben, de baas zijn
♢ Karel V heerste over vele landen
2. veel voorkomen
♢ er heerst weer griep
Regelmatig werkwoord: heer-sen
ik heers
jij/u heerst
hij/zij heerst
wij/zij/jullie heersen
ik/jij/u/hij/zij heerste
wij/zij/jullie heersten
hij heeft geheerst
heersend, heersende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk