Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

groots

betekenis & definitie

groots - bijvoeglijk naamwoord

1. heel erg goed of leuk
♢ het was een groots feest
2. gevoel dat je wilt pronken met wat je hebt of deed
♢ vader Mick is erg groots op zijn zoon
1. hij is zo groots (groos) als een ouwe aap (TB)
[heel erg trots]
3. wie denkt dat hij beter is dan anderen
♢ zij is te groots om met ons, gewone mensen, om te gaan
4. indrukwekkend doordat het zo groot is
♢ we liepen door die grootse kathedraal

Bijvoeglijk naamwoord: groots
... is grootser dan ...
de/het grootse ...

Synoniemen
arrogant, bekakt, cool, eindeloos, enig, fantastisch, formidabel, gaaf, geweldig, grandioos, hooghartig, jofel, kolossaal, magnifiek, opgeblazen, pedant, prachtig, tof, trots, verwaand, vet, wreed

Tegenstellingen
bescheiden, lelijk, nederig