Wat is de betekenis van grandioos?

2023-04-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

grandioos

grandioos - Bijvoeglijk naamwoord 1. groots, schitterend 2. zeer groot Verwante begrippen overweldigend

Lees verder
2023-04-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

grandioos

grandioos - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: gran-di-oos 1. heel erg goed of leuk ♢ het was een grandioos feest 2. enorm, heel erg ♢ we hebben grandioos genoten Bijvoeglijk naamwoord...

Lees verder
2023-04-02
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Grandioos

groots

2023-04-02
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Grandioos

groots, geweldig, prachtig.

2023-04-02
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Grandioos

groots, verheven

2023-04-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grandioos

(<Fr.), bn. bw., groots, prachtig, schitterend : een grandioze verlichting; zijn huis is grandioos ingericht.

2023-04-02
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

grandioos

groots.

2023-04-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grandioos

bn., bw. (Fr. grandiose: groots, heerlijk): het schouwspel was grandioos.

2023-04-02
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

grandioos

groots.

2023-04-02
Jozef Verschueren

Jozef Verschueren (1930)

grandioos

(grandi'o:s) bn. en bw. (...diozer, -t) [Fr.] groots : een grandioze vertoning.

2023-04-02
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grandioos

[→Fr.], bn. en bw. (grandiozer, -t of meest —), groots, indrukwekkend, schitterend: een grandioze verlichting; zijn huis is — ingericht; iron.: een grandioze flater; het is mislukt.

2023-04-02
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Grandioos

grootsch;.

2023-04-02
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Grandioos

GRANDIOOS, bn. bw. grootsch, prachtig, schitterend eene grandiooze verlichting; zijn huis is grandioos ingericht.