Wat is de betekenis van groots?

2025-07-10
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-10
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-10
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Groots

bn. bw. (-er, meest —), 1. heerlijk, prachtig, luisterrijk: een grootse staat voeren, weelderig leven ; 2.door grootheid, weidsheid, indrukwekkend : een grootse ivaterval; in Zwitserland is de natuur veel grootser dan in ons vlakke land; een grootse plechtigheid; een grootse gedachte ; een grootse onderneming ; 3. trots, fier : groot...

2025-07-10
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

groots

groots - Bijvoeglijk naamwoord 1. verheven, groot van opzet Daarvoor bestaan grootse plannen. Synoniemen grandioos

2025-07-10
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

groots

groots - bijvoeglijk naamwoord 1. heel erg goed of leuk ♢ het was een groots feest 2. gevoel dat je wilt pronken met wat je hebt of deed ♢ vader Mick is erg groots op zijn zoon 1...

2025-07-10
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

groots

pragtig; trots.

2025-07-10
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Groots

adj. & adv., swiid, prachtich.

2025-07-10
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-10
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

groots

bn., bw.; grootser, meest groots (1 prachtig, heerlijk; 2 fier; trots, hooghartig): 1. een groots schouwspel; grootse gedachten, edel; een grootse titel, statig klinkend; ons groots verleden, luisterrijk; een groots gebouwde tempel; 2. hij is groots op zijn rang; hij is te groots om geld te lenen.