Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

graad

betekenis & definitie

graad - zelfstandig naamwoord

1. kleinste afstand op een thermometer
hij heeft 40 graden koorts
2. negentigste deel van een rechte hoek
je tekent een hoek van 45 graden
3. bepaalde titel
♢ ze heeft een graad gehaald aan de universiteit
4. trap van bloedverwantschap
♢ twee broers zijn in de tweede graad aan elkaar verwant
5. trap in een reeks van dingen
♢ zijn vader heeft kapsones, maar Rik is nog een graadje erger
6. de mate van iets
♢ hij heeft die infectie in een lichte graad
1. bijwoordelijke bepaling van graad
[geeft aan in welke mate iets voorkomt, bijv.: de temperatuur is 'enigszins' gedaald]

Zelfstandig naamwoord: graad
de graad
de graden
het graadje