geschil - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-schil
1. toestand van kwaad zijn op elkaar
♢ er is een geschil tussen die twee bedrijven
Zelfstandig naamwoord: ge-schil
het geschil
de geschillen
het geschilletje
Synoniemen
bonje, conflict, heibel, meningsverschil, onenigheid, ongenoegen, onvrede, ruzie, stront, twist, verdeeldheid, wrijving
Tegenstellingen
genoegen, harmonie
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk