fietscomputer - zelfstandig naamwoord
uitspraak: fiets-com-pjoe-ter
1. apparaatje dat snelheid en andere gegevens vastlegt en laat zien
♢ op de fietscomputer kon ik zien dat we 25 km hadden afgelegd
Zelfstandig naamwoord: fiets-com-pjoe-ter
de fietscomputer
de fietscomputers
het fietscomputertje
Gepubliceerd op 14-11-2017
fietscomputer
betekenis & definitie