fabriceren - regelmatig werkwoord
uitspraak: fa-bri-ce-ren
1. in elkaar zetten, laten ontstaan
♢ hij fabriceerde zelf een tuinbank
Regelmatig werkwoord: fa-bri-ce-ren
ik fabriceer
jij/u fabriceert
hij/zij fabriceert
wij/zij/jullie fabriceren
ik/jij/u/hij/zij fabriceerde
wij/zij/jullie fabriceerden
hij heeft gefabriceerd
de/het/een gefabriceerde ....
Synoniemen
maken, produceren, vervaardigen, voortbrengen
Tegenstellingen
tenietdoen, vernielen, vernietigen, verwoesten
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk