ego - zelfstandig naamwoord
uitspraak: e-go
1. je eigen persoon
♢ hoe je teleurstellingen verwerkt, heeft te maken met je ego
1. zijn ego kreeg een flinke deukï
[zijn zelfvertrouwen werd een stuk minder]
Zelfstandig naamwoord: e-go
het ego
de ego's
het egootje
Gepubliceerd op 14-11-2017
ego
betekenis & definitie