duit - zelfstandig naamwoord
1. munt van vroeger
♢ de ridder droeg een zak met duiten
1. ik heb geen rooie duit meer
[geen geld meer]
2. dat kost een aardige duit
[vrij veel geld]
3. een duit in het zakje doen
[meepraten]
4. een slordige duit kosten
[vrij veel]
Zelfstandig naamwoord: duit
de duit
de duiten
het duitje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk