dragen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: dra-gen
1. zo meenemen dat het de grond niet raakt
♢ ik draag die doos wel voor je
2. het aan je lichaam hebben
♢ Jan draagt wel eens een jurk
Algemene uitdrukkingen:
1. het geluid draagt ver
[je kunt het op grote afstand horen]
2. de naam die hij draagt ...
[die hij heeft]
3. Joop draagt de verantwoordelijkheid
[is verantwoordelijk]
Onregelmatig werkwoord: dra-gen
ik draag
jij/u draagt
hij/zij draagt
wij/zij/jullie dragen
ik/jij/u/hij/zij droeg
wij/zij/jullie droegen
hij heeft gedragen
de/het/een gedragen ....
dragend, dragende
Synoniemen
aanhebben
Gepubliceerd op 14-11-2017
dragen
betekenis & definitie