drager - zelfstandig naamwoord
uitspraak: dra-ger
1. iemand die iets draagt (tilt)
♢ de kaasdragers droegen de kazen over het plein
2. iemand die een bepaald kledingstuk, sieraad etc. draagt
♢ mijn vader is zijn hele leven al brildrager
3. iemand die een bacterie, virus of erfelijke eigenschap bij zich heeft
♢ deze virusdrager is erg besmettelijk
4. voorwerp waar iets op steunt
♢ ik heb een bagagedrager op mijn fiets
Algemene uitdrukkingen:
1. een informatiedrager
[een computeronderdeel waar informatie op staat]
Zelfstandig naamwoord: dra-ger
de drager
de dragers
het dragertje
Gepubliceerd op 14-11-2017
drager
betekenis & definitie