doorgloeien

betekenis & definitie

doorgloeien - regelmatig werkwoord
uitspraak: door-gloei-en

1. blijven gloeien
♢ het vuur bleef nog lang doorgloeien

Regelmatig werkwoord: door-gloei-en
ik gloei door (... ik doorgloei)
jij/u gloeit door (... jij doorgloeit)
hij/zij gloeit door (... hij doorgloeit)
wij/zij/jullie gloeien door (... wij doorgloeien)
ik/jij/u/hij/zij gloeide door (... ik doorgloeide)
wij/zij/jullie gloeiden door (... wij doorgloeiden)
hij is doorgegloeid
de/het/een doorgegloeide ....
doorgloeiend, doorgloeiende