dam - zelfstandig naamwoord
1. wal in rivier of kanaal die water tegenhoudt
♢ door de dam stroomde het water niet naar beneden
1. dan is het hek van de dam
[er is geen belemmering meer, iedereen kan doen wat hij wil]
2. als er één schaap over de dam is, volgen er meer
[als iemand het voorbeeld geeft, doet de rest wel mee]
2. dubbele schijf bij het damspel
♢ ik heb een dam gehaald
3. lengte-eenheid van 10 meter (dam)
♢ een dam (decameter) is gelijk aan tien meter
Zelfstandig naamwoord: dam
de dam
de dammen
het dammetje
Synoniemen
decameter
Gepubliceerd op 14-11-2017
dam
betekenis & definitie