Synoniemen zoeken
Synoniem van dam
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
dam
dam - waterkering over de volle breedte van het water, om de doorstroming te beperken of te verhinderen. Synoniem: dijk. Een waterloop of een binnenzee wordt afgesloten door een afsluitdam of afsluitdijk. De doorstroming van water beperkt men met het oog op verhoging van de waterspiegel door middel van een stuw, stuwdam, keerdam of barrage. Twee soorten zijn de stormvloedkering, die werkt bij extreem hoge waterstand, en de schulpstuw, die de vorm heeft van een nylon lichaam dat is volgepompt met water. Kistdammen bestaan uit twee rijen ingeheide palen met daarover een beschoeiing; de aldus gevormde 'kist' wordt gevuld met klei en dergelijke. Bij te verwachten hoogwater gebruikt men een provisorische noodkering; in dat geval kan men op een bestaande dam volgens het principe van de kistdam een kisting aanleggen. Een beer is gemetseld en loopt naar boven spits toe; beren lopen door een vestinggracht en dienen als waterkering.
Zie waterkering.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Dam
Waterkeering is de algemeene naam. Dijk is eene waterkeering langs een water, dam eene waterkeering dwars door of voor den ingang van een water; hoofd, eigenlijk het hoofd van den dijk, een door kunst aangelegde haveningang die dient om den golfslag van het uitstroomende water te breken en om de ophooping van zand of slib te beletten. Het schip lag voor het hoofd. Beer is een muur met smallen rug, die óf dient om een dijk bijzonder te ver-sterken, óf om een kleiner water van een grooter af te scheiden, waar men, wanneer men een dam aanbracht, een middel tot communicatie zou aan¬brengen, dat men niet begeert, b.v. in het rayon eener vesting. Dam wordt dikwijls figuurlijk gebruikt. Een dam tegen willekeur opwerpen. Het hek is van den dam. Een haan is stout op eigen dam = te huis gevoelt ieder-een zich beter op zijn gemak dan elders.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
dam
dam - zelfstandig naamwoord
1. wal in rivier of kanaal die water tegenhoudt
♢ door de dam stroomde het water niet naar beneden
1. dan is het hek van de dam
[er is geen belemmering meer, iedereen kan doen wat hij wil]
2. als er één schaap over de dam is, volgen er meer
[als iemand het voorbeeld geeft, doet de rest wel mee]
2. dubbele schijf bij het damspel
♢ ik heb een dam gehaald
3. lengte-eenheid van 10 meter (dam)
♢ een dam (decameter) is gelijk aan tien meter
Zelfstandig naamwoord: dam
de dam
de dammen
het dammetje
Synoniemen
decameter