converseren - regelmatig werkwoord
uitspraak: con-ver-se-ren
1. een gesprek voeren
♢ we hebben uitgebreid met elkaar geconverseerd
Regelmatig werkwoord: con-ver-se-ren
ik converseer
jij/u converseert
hij/zij converseert
wij/zij/jullie converseren
ik/jij/u/hij/zij converseerde
wij/zij/jullie converseerden
hij heeft geconverseerd
converserend, converserende
Synoniemen
praten, spreken
Gepubliceerd op 14-11-2017
converseren
betekenis & definitie