controleren - regelmatig werkwoord
uitspraak: con-tro-le-ren
1. nagaan of iets in orde is
♢ heb je gecontroleerd of het licht uit is?
Regelmatig werkwoord: con-tro-le-ren
ik controleer
jij/u controleert
hij/zij controleert
wij/zij/jullie controleren
ik/jij/u/hij/zij controleerde
wij/zij/jullie controleerden
hij heeft gecontroleerd
de/het/een gecontroleerde ....
controlerend, controlerende
Synoniemen
checken, inspecteren, nakijken
Gepubliceerd op 14-11-2017
controleren
betekenis & definitie