Werkwoorden vervoegen
controleren
Tegenwoordige tijd controleren
Ik controleer
Jij controleert
controleer
U controleert
Hij/Zij/Het controleert
Wij controleren
Jullie controleren
Zij controleren
Verleden tijd van controleren
Ik controleerde
Jij/U controleerde
Hij/Zij/Het controleerde
Wij controleerden
Jullie controleerden
Zij controleerden
Voltooid deelwoord van controleren
gecontroleerd
Tegenwoordig deelwoord van controleren
controlerend