circuleren - regelmatig werkwoord
uitspraak: cir-cu-le-ren
1. de ronde (laten) doen
♢ het bloed circuleert door je lichaam
2. in omloop zijn
♢ er circuleert in dit bedrijf een brief over mensen die ontslagen gaan worden
Regelmatig werkwoord: cir-cu-le-ren
ik circuleer
jij/u circuleert
hij/zij circuleert
wij/zij/jullie circuleren
ik/jij/u/hij/zij circuleerde
wij/zij/jullie circuleerden
hij heeft gecirculeerd
de/het/een gecirculeerde ....
circulerend, circulerende
Synoniemen
rondgaan, rouleren
Gepubliceerd op 14-11-2017
circuleren
betekenis & definitie