omloop - zelfstandig naamwoord
uitspraak: om-loop
1. loopruimte aan de buitenkant van een toren
♢ via de omloop konden we bij de klok
1. in omloop zijn
[in gebruik zijn]
2. baan die een hemellichaam of satelliet maakt
♢ de omloop van de maan om de aarde
Zelfstandig naamwoord: om-loop
de omloop
de omlopen
het omloopje
Synoniemen
omloopbaan
Gepubliceerd op 14-11-2017
omloop
betekenis & definitie