cancelen

betekenis & definitie

cancelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ken-se-len

1. niet laten doorgaan
♢ het optreden is gecanceld

Regelmatig werkwoord: ken-se-len
ik cancel
jij/u cancelt
hij/zij cancelt
wij/zij/jullie cancelen
ik/jij/u/hij/zij cancelde
wij/zij/jullie cancelden
hij heeft gecanceld
de/het/een gecancelde ....

Synoniemen
afzeggen, annuleren