bus - zelfstandig naamwoord
1. vervoermiddel voor meer dan acht personen
♢ we moeten de bus halen
2. doos van blik of metaal waar je iets in kunt bewaren
♢ geef je de bus met suiker even aan?
1. het klopt als een bus
[helemaal, perfect]
2. hij kwam als beste uit de bus
[tevoorschijn]
3. bak op straat met een opening waar je post in kunt doen om te versturen
♢ wil jij die brief even op de bus doen?
Zelfstandig naamwoord: bus
de bus
de bussen
het busje
Synoniemen
brievenbus
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk