Wat is de betekenis van bus?

2024-04-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bus

Het begrip bus heeft 9 verschillende betekenissen: 1) kleine, hoge verpakking. meestal cilindervormige of soms vierhoekige of meerhoekige, afsluitbare verpakking, meer hoog dan breed en vaak van metaal, waarin men allerlei zaken bewaart om ze te beschermen tegen invloeden van buitenaf, zoals vocht, lucht, licht enz.. 2) brievenbus. k...

2024-04-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

bus

1) (1984) (wielr.) groepje achterblijvers (voor wie het tempo van de echte klimmers te hoog is); achtervolgend peloton. Ook wel: autobus*. Degene die de bus leidt noemt men de buschauffeur. • Maar Winnen hebben ze in de bergen amper gezien, tenzij in `de bus' met de andere minderbegaafden. (Sport Magazine, augustus 1984) &bull...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bus

bus - Zelfstandignaamwoord 1. (verkeer) vervoermiddel op de weg voor een aanzienlijk aantal passagiers (autobus) 2. een blikken bewaardoos met deksel (blik, blikje) 3. collectebus 4. postbus, brievenbus 5. (informatica) een standaardmethode voor het verbinden van de onderdelen van een computer Woordherkomst [1]: Latijns: om...

2024-04-24
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Bus

Bus - afkorting van autobus. Ik kwam gelukkig in een mooie bus met Ludo Peeters als chauffeur en behoefde niet eens zoveel af te zien om het tempo bij te houden. - Maarten Ducrot, Berichten uit de Tour de France (1987) ​

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

bus

bus - zelfstandig naamwoord 1. vervoermiddel voor meer dan acht personen ♢ we moeten de bus halen 2. doos van blik of metaal waar je iets in kunt bewaren ♢ geef je de bus met suiker even aan? ...

2024-04-24
Samenvattingen Wikipedia

Wiki (2017)

BUS

ABUS is een Duitse leverancier van beveiligingsproducten en fabrikant van sloten en kettingen, opgericht in 1924 en gevestigd in de stad Wetter in het Ruhrgebied in Noordrijn-Westfalen. De naam ABUS is een acroniem voor August Bremicker und Söhne KG. ABUS is gespecialiseerd in veiligheidsloten voor deuren en ramen, hangsloten en sloten voor fietsen...

2024-04-24
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

bus

(zn mv) bossen, geboomte LC.

2024-04-24
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

bus

bus: of autobus; renners die niet als berggeit gekwalificeerd zijn, die dus niet goed kunnen klimmen en toch binnen de tijdlimiet willen aankomen, nemen 'de bus'. Dat is de naam van een groep, een peloton dat er onder leiding van de beste 'chronometrist' of rekenmachine, de renner die zeer scherp het uurgemiddelde en de tijd in het oog houdt, voor...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

bus

Groepje achterblijvers (voor wie het tempo van de echte klimmers te hoog is) aangevoerd door een of meer veteranen; achtervolgend peloton. De term werd bedacht of alleszins populair gemaakt door Gerrie Knetemann. Men spreekt ook wel van autobus. Degene die de bus leidt noemt men de buschauffeur. Zij die achter blijven, groeperen zich dan netjes sam...