botsen - regelmatig werkwoord
uitspraak: bot-sen
1. met een klap tegen iets of iemand aan stoten
♢ de auto botste tegen een vuilnisbak
1. botsende karakters
[die niet bij elkaar passen]
Regelmatig werkwoord: bot-sen
ik bots
jij/u botst
hij/zij botst
wij/zij/jullie botsen
ik/jij/u/hij/zij botste
wij/zij/jullie botsten
hij heeft gebotst
de/het/een gebotste ....
botsend, botsende
Synoniemen
stuiten
Tegenstellingen
uitwijken
Gepubliceerd op 14-11-2017
botsen
betekenis & definitie