botbreuk - zelfstandig naamwoord
uitspraak: bot-breuk
1. gebroken bot
♢ Teresia had na die val een botbreuk in haar pols
2. het breken van een bot
♢ door die botbreuk was Nino drie maanden thuis
Zelfstandig naamwoord: bot-breuk
de botbreuk
de botbreuken
het botbreukje
Synoniemen
fractuur
Gepubliceerd op 14-11-2017
botbreuk
betekenis & definitie