Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

boord

betekenis & definitie

boord - zelfstandig naamwoord

1. stijve kraag
♢ de boord van zijn overhemd is vuil
2. opstaande scheepswand, die boven water zichtbaar is
♢ we gingen aan boord van het schip
1. het was kantje boord
[op het nippertje]
2. van boord gaan
[van het schip af, uit het vliegtuig, etc.]

Zelfstandig naamwoord: boord
de boord
de boorden
het boordje

< >