boor - zelfstandig naamwoord
1. werktuig om gaten mee te maken
♢ met de boor maakte hij een gat in het hout
1. je moet met een zaag kunnen boren en met een boor kunnen zagen
[in noodgevallen moet je je kunnen behelpen]
Zelfstandig naamwoord: boor
de boor
de boren
het boortje
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk