bollen - regelmatig werkwoord
uitspraak: bol-len
1. bol gaan staan
♢ de zeilen van de boot bollen in de wind
Regelmatig werkwoord: bol-len
ik bol
jij/u bolt
hij/zij bolt
wij/zij/jullie bollen
ik/jij/u/hij/zij bolde
wij/zij/jullie bolden
hij heeft gebold
de/het/een gebolde ....
bollend, bollende
Gepubliceerd op 14-11-2017
bollen
betekenis & definitie