Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

blazen

betekenis & definitie

blazen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: bla-zen

1. met bolle wangen en getuite lippen diep uitademen
hij blies op zijn trompet
2. een sissend geluid maken
♢ toen de hond in de buurt kwam, begon de kat te blazen
3. zeepbellen of voorwerpen van glas maken
♢ zij blies een kunstige zeepbel
1. van toeten noch blazen weten
[nergens van weten]

Onregelmatig werkwoord: bla-zen
ik blaas
jij/u blaast
hij/zij blaast
wij/zij/jullie blazen
ik/jij/u/hij/zij blies
wij/zij/jullie bliezen
hij heeft geblazen
de/het/een geblazen ....
blazend, blazende