bezuinigen - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-zui-ni-gen
1. minder geld uitgeven
♢ we moeten bezuinigen op de schoonmaakkosten
Regelmatig werkwoord: be-zui-ni-gen
ik bezuinig
jij/u bezuinigt
hij/zij bezuinigt
wij/zij/jullie bezuinigen
ik/jij/u/hij/zij bezuinigde
wij/zij/jullie bezuinigden
hij heeft bezuinigd
de/het/een bezuinigde ....
Synoniemen
besparen, korten, ombuigen
Gepubliceerd op 14-11-2017
bezuinigen
betekenis & definitie