Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

bek

betekenis & definitie

bek - zelfstandig naamwoord

1. mond van een dier
ik mocht onze hond niet in de bek kijken
1. breek me de bek niet open!
[daar zou ik heel wat slechte dingen over kunnen vertellen]
2. hij heeft een bek zo groot als een wagenschuur (TB)
[is heel erg brutaal]
3. je moet een gegeven paard niet in de bek kijken
[niet kritisch zijn over wat je krijgt]
4. (plat) op je bek gaan
[vallen]
5. (plat) een grote bek hebben
[brutaal zijn]
6. dat is spekje voor zijn bekje
[net iets voor hem]

Zelfstandig naamwoord: bek
de bek
de bekken
het bekje

Synoniemen
muil