afrukken - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-ruk-ken
1. het plotseling, met een ruk los trekken
♢ de wind rukte de bladeren van de bomen af
2. met geweld van het lijf rukken
♢ hij rukte het masker van het meisje af
3. zorgen dat hij een zaadlozing krijgt
♢ de man rukte zich af
Regelmatig werkwoord: af-ruk-ken
ik ruk af (... ik afruk)
jij/u rukt af (... jij afrukt)
hij/zij rukt af (... hij afrukt)
wij/zij/jullie rukken af (... wij afrukken)
ik/jij/u/hij/zij rukte af (... ik afrukte)
wij/zij/jullie rukten af (... wij afrukten)
hij heeft afgerukt
de/het/een afgerukte ....
Synoniemen
aftrekken
Gepubliceerd op 14-11-2017
afrukken
betekenis & definitie