Wat is de betekenis van afrukken?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afrukken

afrukken - Werkwoord 1. (ov) met een ruk iets wegnemen 2. (inerg) het heen en weer wrijven van het mannelijk geslachtsdeel Woordherkomst samenstelling van af en rukken Synoniemen [2] masturberen

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afrukken

afrukken - regelmatig werkwoord uitspraak: af-ruk-ken 1. het plotseling, met een ruk los trekken ♢ de wind rukte de bladeren van de bomen af 2. met geweld van het lijf rukken ♢ hij rukte het mas...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afrukken

v., ôfskuorre, -ropje, -roppe.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afrukken

(rukte af, heeft en is afgerukt), I. overg., 1. plotseling met een ruk lostrekken en wegnemen : hij rukte de tak van de boom, het hangslot van het hek af ; de storm rukte de bladeren af; zie ook Afgerukt; 2. met geweld uit de hand, van het lijf enz. rukken: die jongen rukte het meisje de hoed van het hoofd af; ...

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afrukken

(’af) (rukte af, afgerukt) I. (heeft) 1. rukkend afnemen : iemand zijn pet –. Syn. afscheuren, aftrekken. →: masker. Tgst. aanplakken. 2. met geweld aftrekken : hij werd van zijn kinderen afgerukt. II. (is) snel vertrekken : op de vijand –.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afrukken

AFRUKKEN, (rukte af, heeft en is afgerukt), (een voorwerp dat aan een ander vastzit of een deel ervan uitmaakt) plotseling en met een ruk lostrekken en wegnemen : hij rukte den tak van den boom, het hangslot van het hek af; de storm rukte de bladeren af; — met geweld uit de hand, van het lijf rukken : die jongen rukte het meisje den hoed van...

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)