aflezen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-le-zen
1. tot het einde toe lezen
♢ ik wil nu eerst deze brief even aflezen
2. nagaan welke gegevens een apparaat aangeeft
♢ je kunt de bandendruk van deze wijzerplaat aflezen
3. langdurig lezen
♢ ik heb in mijn leven heel wat afgelezen!
Onregelmatig werkwoord: af-le-zen
ik lees af (... ik aflees)
jij/u leest af (... jij afleest)
hij/zij leest af (... hij afleest)
wij/zij/jullie lezen af (... wij aflezen)
ik/jij/u/hij/zij las af (... ik aflas)
wij/zij/jullie lazen af (... wij aflazen)
hij heeft afgelezen
de/het/een afgelezen ....
aflezend, aflezende
Gepubliceerd op 14-11-2017
aflezen
betekenis & definitie