afdoen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-doen
1. het van je lichaam halen
♢ ik heb mijn horloge afgedaan
2. het minder maken
♢ die mooie auto doet niets af aan zijn vervelende karakter
3. niets meer waard zijn, niet meer meetellen
♢ voor mij heeft hij afgedaan!
4. het klaar maken
♢ die zaak is afgedaan
1. hij heeft het met een grapje afgedaan
[hij maakte een grapje, maar deed verder niets]
Onregelmatig werkwoord: af-doen
ik doe af (... ik afdoe)
jij/u doet af (... jij afdoet)
hij/zij doet af (... hij afdoet)
wij/zij/jullie doen af (... wij afdoen)
ik/jij/u/hij/zij deed af (... ik afdeed)
wij/zij/jullie deden af (... wij afdeden)
hij heeft afgedaan
de/het/een afgedane ....
afdoend, afdoende
Synoniemen
klaren
Gepubliceerd op 14-11-2017
afdoen
betekenis & definitie