Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

aanlopen

betekenis & definitie

aanlopen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: aan-lo-pen

1. er lopend naar toe gaan
ik ben even bij hem aangelopen
2. niet vrij kunnen bewegen
♢ je hoort dat dit wiel een beetje aanloopt
1. blauw aanlopen
[langzaam blauw worden]

Onregelmatig werkwoord: aan-lo-pen
ik loop aan (... ik aanloop)
jij/u loopt aan (... jij aanloopt)
hij/zij loopt aan (... hij aanloopt)
wij/zij/jullie lopen aan (... wij aanlopen)
ik/jij/u/hij/zij liep aan (... ik aanliep)
wij/zij/jullie liepen aan (... wij aanliepen)
hij is aangelopen
de/het/een aangelopen ....
aanlopend, aanlopende

< >