aanlopen
...
Marc De Coster (2020-2024)
(2005) (politie) het waarschuwen van criminelen voor dreigende liquidaties. • Aanlopen. Het door de politie waarschuwen van criminelen voor dreigende li-quidaties. (Elsevier, 17/12/2005: Van aanlopen tot zwijntjesjager)
Wiktionary (2019)
aanlopen - Werkwoord 1. ergatief duren ♢ Het was al tegen sluitenstijd aangelopen. 2. ergatief in botsing komen met een staand voorwerp ♢ Hij liep tegen de punt van de tafel aan en bezeerde zich danig. 3. ergatief komen ~: ongewild er...
Muiswerk Educatief (2017)
aanlopen - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-lo-pen 1. er lopend naar toe gaan ♢ ik ben even bij hem aangelopen 2. niet vrij kunnen bewegen ♢ je hoort dat dit wiel een beetje aanloopt...
Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)
aanlopen: een wiel dat aanloopt wordt in zijn loop belemmerd, bijvoorbeeld door een loszittende spaak.
Jan Luitzen (2009)
(onov ww; liep aan; is aangelopen) - (van een fietswiel) in zijn loop gestuit worden of belemmering ondervinden, bv. door een scheefzittend remblokje.
J. van Donselaar (1936)
(liep aan, is aangelopen), (i.h.b.:) onregelmatig bij een bepaalde vrouw op bezoek komen ten behoeve van sexueel verkeer. Zus Lina had een man die bij d’r kwam ‘aanlopen’, zoals dat heette (Cairo 1976: 31). Opm.: Het betreft hier de zg. ‘bezoeksrelatie’, die al in de slaventijd gebruikelijk was: zie Ene.Sur. 67, 137.
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., oanrinne; (bezoeken), delkomme, lanskomme, oankomme, oansjen, oanwippe, oangean; (van een wiel), oanskave, oansiepe, oansluere.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: